Links
Literatuur
Gerelateerde onderwerpen
volgt
interne.nl extra informatie*
-
Laboratoriumonderzoek: Hb, trombocyten, reticulocyten, fragmentocyten, kreatinine, natrium, kalium, LDH, haptoglobine, glucose
-
Urine: sediment, kwalitatief op eiwit of kwantitatief gecorrigeerd voor kreatinine in een portie
-
ECG: ischemie, linkerventrikelhypertrofie
-
Op indicatie:
-
Verdenking ACS: troponine, nt-proBNP, aPTT, PT, echo cor
-
Verdenking hartfalen: nt-proBNP, bloedgas met lactaat, leverenzymen, X-thorax, echo cor
-
Verdenking aortadissectie: kruisbloed, bloedgas met lactaat, aPTT, PT, CT-A
-
Verdenking hersenbloeding/-infarct: aPTT, PT, CT-hersenen
-
Verdenking intoxicatie: toxscreen
-
Verdenking hypertensieve encefalopatie: MRI-hersenen indien twijfel over diagnose
-
Verdenking retinopathie: fundoscopie (let op: er moeten bilateraal afwijkingen zijn; graad III (zonder papiloedeem) of graad IV (met papiloedeem) retinopathie
-
-
Terughoudend beleid in eerste 30 minuten, hermetingen in rustige kamer
-
Bij een blijvende verhoging van de bloeddruk (≥180/110 mmHg) na een observatieperiode van 30 minuten en indien aanwijzingen voor hypertensieve eindorgaanschade ontbreken, geef nifedipine retard, captopril of labetalol.
-
Verwijs naar huisarts voor verdere behandeling conform CVRM richtlijnen
Klinische presentatie |
Tijdlijn en streefwaarde |
1ste keus |
Alternatief |
Hypertensief spoedgeval met retinopathie |
Enkele uren, MAP -25% |
Labetalol |
Nicardipine Urapidil Nitroprusside |
Hypertensieve encefalopathie |
Onmiddellijk, MAP -25% |
Labetalol Nicardipine |
Nitroprusside |
Acuut herseninfarct en bloeddruk ≥220/120 mmHg en geen indicatie tot trombolyse* |
1 uur, MAP -15% |
Labetalol Nicardipine |
Nitroprusside |
Acuut herseninfarct met indicatie voor trombolyse en bloeddruk ≥185/110 mmHg (indien bloeddrukverlaging gewenst)* |
1 uur, MAP -15% |
Labetalol Nicardipine |
Nitroprusside |
Acute hersenbloeding <6 uur onset en SBD ≥150 mmHg* |
Onmiddellijk, SBD 140 mmHg |
Nicardipine Labetalol |
|
Acute hersenbloeding >6 uur onset en SBD ≥180 mmHg* |
In een aantal uur, SBD 140 mmHg |
Nicardipine Labetalol |
|
Acuut coronair syndroom |
Onmiddellijk, SBD <140 mmHg |
Nitroglycerine in combinatie met orale bèta-blokkade |
|
Acuut hypertensief hartfalen met longoedeem |
Onmiddellijk, MAP -25% of SBD <140 mmHg indien dit eerder wordt bereikt |
Nitroglycerine (en Non-Invasieve Ventilatie) |
Nitroprusside |
Acute aortadissectie/ruptuur |
Onmiddellijk, SBD 100-110 mmHg EN hartslag 60/min |
Esmolol OF Metoprolol EN Clevidipine OF Nitroprusside |
Labetalol Esmolol OF Metoprolol EN Nicardipine |
Geneesmiddel |
Begin werking |
Duur werking |
Dosering |
Contra-indicaties |
Bijwerkingen |
Esmolol |
1 tot 2 min |
10-30 min |
0,5-1 mg/kg als bolus; 50-300 mcg/kg/min als continu infuus |
2de of 3de graads AV blok, systolisch hart falen, astma bronchiale. bradycardie |
Bradycardie |
Metoprolol |
1 tot 2 min |
5-8 uur |
15 mg iv, meestal gegeven als 5 mg iv, met herhaling na 5 min |
2de of 3de graads AV blok, systolisch hart falen, astma bronchiale. bradycardie |
Bradycardie |
Labetalol |
5 tot 10 min |
3-6 uur |
0,25-0,5 mg/kg; 2-4 mg/min tot streefwaarde is bereikt, daarna 5-20 mg/uur |
2de of 3de graads AV blok, systolisch hart falen, astma bronchiale. bradycardie |
Bronchoconstrictie |
Clevidipine |
2 tot 3 min |
5-15 min |
2 mg/h, iedere 2 min verhogen met 2 mg/h tot streefwaarde bereikt |
|
Hoofdpijn, reflex-tachycardie |
Nicardipine |
5 tot 15 min |
30-40 min |
5-15 mg/h als continu infuus, startdosis 5 mg/uur, iedere 15-30 min met 2,5 mg verhogen tot streefwaarde bereikt, daarna 3 mg/uur |
Leverfalen |
Hoofdpijn, reflex-tachycardie |
Nitroglycerine |
1 tot 5 min |
3-5 min |
5-200 mcg/min, iedere 5 min verhogen met 5 mcg/min |
|
Hoofdpijn, reflex tachycardie |
Nitroprusside |
Onmiddellijk |
1-2 min |
0,3-5 mcg/kg/min, iedere 5 min verhogen met 0,5 mcg/kg/min tot streefwaarde bereikt |
Lever/nierfalen (relatief) |
Cyanide intoxicatie |
Urapidil |
3 tot 5 min |
4-6 uur |
12,5-25 mg als bolus injectie; 5-40 mg/uur als continu infuus |
|
|
Fentolamine |
1 tot 2 min |
10-30 min |
1-5 mg als bolus, evt. herhalen na 15 min OF 6-40 mg/uur als continu infuus |
|
Tachyaritmieen , pijn op de borst |
-
Hypertensief spoedgeval is hypertensie waarbij directe bloeddrukverlaging noodzakelijk is om acute hypertensie-gemedieerde orgaanschade te voorkómen (hart, aorta, hersen, nieren, retina)
-
Hypertensieve urgentie bestaat niet meer
-
Wanneer aan denken?
-
Bloeddruk >200 mmHg of diastolisch >120 mmHg of een recent gedocumenteerde sterke bloeddrukstijging in combinatie met klachten van hoofdpijn en/of visusstoornissen
-
Een sterk verhoogde bloeddruk en acute neurologische of cardiale klachten: pijn op de borst, pijn tussen schouderbladen, dyspnoe, neurologische uitvalsverschijnselen, verminderd bewustzijn
-
-
Maligne hypertensie leidt tot endotheelactivatie door shear stress met loslating endotheelcellen en activatie stolling door subendotheliaal TF als gevolg. Daardoor fragmentocyten, hoog LDH en milde trombopenie. Daarnaast leidt maligne hypertensie tot paradoxale RAAS activatie door druknatriurese (leidend tot renineproductie door verhoogd aanbod natrium in distale tubulus) en verdikking van afferente arteriolen (leidend tot glomerulaire ischemie en daardoor renineproductie). Dit kan leiden tot hypokaliëmie en hyponatriëmie (door ADH productie).
-
Hypertensieve encefalopathie: ernstige hypertensie gepaard gaande met veranderd bewustzijn (variërend van traagheid of sufheid tot coma), convulsies, delier of corticale blindheid zonder andere oorzaak (CVA, SAB, TTP-HUS).
-
Hypertensieve retinopathie: ernstige verhoging van de bloeddruk (meestal boven 120 mmHg diastolisch) met bilateraal vlamvormige bloedingen en/of zachte exsudaten (graad III) met of zonder papiloedeem (graad IV); gaat meestal samen met een stoornis in de cerebrale autoregulatie.
-
Hypertensief spoedgeval door adrenerge overstimulatie in het kader van feochromocytoom of autonome hyperreactiviteit (bv. clonidine-onttrekking, hoge dwarslaesie, amfetamine/cocaine)
-
Behandeling:
-
Fentolamine (competitieve alfablokker)
-
Bij amfetamine: benzodiazepine
-
-
Beta-blokker alleen geven als alfablokkade reeds gegeven is en er sprake is van tachycardie. Anders leidt beta-blokkade tot verhoging van de bloeddruk door het wegvallen van beta-receptor gemedieerde perifere vasodilatatie.
Feedback formulier
Is er een link kapot of verouderd?
Suggesties voor extra informatie voor dit artikel?
Vul dit formulier in en je hebt bijgedragen aan het up-to-date houden van interne.nl